Het maatschappelijke debat over de toekomst van de veehouderij is in volle gang. De veehouderij in Nederland moet verduurzamen om de uitstoot van schadelijke stoffen te verminderen, de kringlopen van bodem-plant-dier-mest te sluiten, het welzijn en de gezondheid van landbouwhuisdieren te verbeteren en de biodiversiteit te herstellen. Er is toekomst voor veehouderij in Nederland, maar de sector ziet er over tien of twintig jaar anders uit dan vandaag. De vraag die veel agrarische ondernemers zich vandaag moeten stellen is hoe zij hun bedrijf toekomstbestendig ontwikkelen. De vraag die jij je als beleidsmedewerker stelt, is op welke manier de overheid daaraan kan bijdragen. Wat hebben ondernemers concreet nodig om hun bedrijf te verder te verduurzamen? Of wat hebben ondernemers die hun bedrijf willen beëindigen daarvoor nodig?
In het instrumententeam van de afdeling Duurzame Dierlijke Ketens houd jij je bezig met de vertaling van maatschappelijke opgaven in concreet instrumentarium om veehouders, die hun bedrijf vrijwillig willen verplaatsen of beëindigen, (financieel) te ondersteunen. Op die manier draag het bij aan het realiseren van doelen voor stikstof, water en klimaat én draag je bij aan het creëren van perspectief ruimte voor ‘de blijvers’.
Het instrumentarium moet, vanzelfsprekend binnen de (Europese) juridische kaders, passen in de uitvoeringspraktijk en recht doen aan wat agrarische ondernemers die ingrijpende keuzes maken over de toekomst van hun bedrijf, nodig hebben. Een voorbeeld van een concreet product van dit team is de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties.
Een vast onderdeel van je werk is ook bijdragen aan de politieke verantwoording richting de Tweede Kamer (beantwoorden van Kamervragen, bijdragen aan Kamerbrieven en het voorbereiden van debatten) en aan het beantwoorden van vragen van de media. En vanuit je inhoudelijke expertise draag je bij aan LNV-brede beleidstrajecten met betrekking tot ontwikkelingen in de landbouw. Actueel vraagstuk is hoe de overheid ondernemers niet alleen met generieke regelingen, maar ook via een maatwerkaanpak kan bijstaan.
De functie vraagt intensieve samenwerking met collega's binnen het team en in andere delen van de organisatie die werken aan de transitie van de landbouw, de uitvoering van de aanpak piekbelasting of de opgaven voor stikstof, water en klimaat. Daarnaast heb je nauwe contacten met andere departementen, de Europese Commissie en veldpartijen (zoals maar niet alleen landbouworganisaties). Afhankelijk van de politieke context kan het zwaartepunt van je werkzaamheden veranderen.