Tsjebbe Paulussen

Met collega’s in Brussel kijk ik of we andere landen kunnen meekrijgen in een Nederlands standpunt
Tsjebbe Paulussen

Tsjebbe Paulussen
Beleidsmedewerker

  • Studeerde politicologie aan de Universiteit van Amsterdam en besloot daarnaast ook de Arabische taal en cultuur te gaan studeren om bij de BZ-opleiding op te vallen tussen alle andere afgestudeerden. Begon in april 2015 aan het BZ-klasje van Buitenlandse Zaken, en werkt per juli 2015 bij de directie Noord-Afrika en Midden-Oosten.
  • Roeit 1 á 2 keer per week en bouwt in de schuur van zijn ouders een kast uit het middenstuk van een oude 8-persoonsboot.

Tsjebbe Paulussen begon in 2015 met de opleiding voor startende beleidsmedewerkers van het ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ), ook wel bekend als het ‘BZ-klasje’. In juli 2015 startte Tsjebbe als beleidsmedewerker bij de directie Noord-Afrika en Midden-Oosten in het Noord-Afrika team. Door dagelijks contact met de ambassades in die landen, is hij op de hoogte van ontwikkelingen die voor Nederland belangrijk zijn.


Emotionele onderhandelingen

Een hoogtepunt de eerste 3 maanden van de BZ-opleiding was het vak ‘onderhandelingssimulatie’, waarbij we overleggen nabootsten. Je kreeg alleen te horen welk land je zou vertegenwoordigen, en welke thema’s dat land belangrijk vond. Dan had je een halve dag om je inbreng bij de onderhandeling voor te bereiden. Tijdens 1 oefening moesten wij als verschillende EU-landen een bepaald voorstel uitwerken voor China. Ik vertegenwoordigde Zweden, dat mensenrechten erg belangrijk vindt. Daarin verschillen ze van mening met de Oost-Europese landen, die meer gericht zijn op handelsvoordelen. Bij het toewerken naar een definitief voorstel liepen de emoties binnen de groep flink op. Iedereen gaf alles, dat was echt geweldig om te zien.

Marokko tot en met Egypte

Half juli 2015 ben ik gestart in het team Noord-Afrika. Meestal neem je een plek over van iemand die naar een ambassade gaat, maar ik kwam er extra bij. Het was dan ook een beetje zoeken naar mijn rol. Er gebeurde genoeg in de Noord-Afrikaanse regio, dus ik sprong bij waar het druk was. Ik volg de ontwikkelingen in Mauritanië, Libië, Egypte, Algerije en Tunesië en heb dagelijks contact met onze ambassades daar. We overleggen of we steun kunnen verlenen of iets kunnen doen aan bepaalde ontwikkelingen waarover we ons zorgen maken. Ons team zet dat in gang. Als de minister van BZ vervolgens met zijn collega in het betreffende land spreekt, geven wij gesprekspunten mee.

Ook adviseren we als een onderwerp beter in Europees verband kan worden aangekaart. Samen met EU-collega’s in Brussel kijk ik of we andere landen kunnen verenigen en meekrijgen in een Nederlands standpunt. Als klein land sta je dan vaak sterker.

Tunesië

Tunesië is het land waaraan ik het meeste van mijn tijd besteed. Het is het land waar de Arabische Lente begon, en waar het tot de meest positieve veranderingen heeft geleid. Er zijn eerlijke parlements- en presidentsverkiezingen gehouden en een grondwetsherziening resulteerde in een progressieve grondwet. Tegelijkertijd kun je niet zeggen dat alles er goed gaat. Er is hoge werkloosheid en veel Tunesiërs vertrekken naar Libië en Syrië om voor ISIS te vechten. Genoeg aandachtspunten dus. Met een heel team BZ-collega’s die er vanuit verschillende perspectieven zoals mensenrechten en Europees beleid naar kijken, bepalen we wat de inzet moet zijn voor Tunesië. Natuurlijk heb ik ook veelvuldig contact met onze ambassade in Tunis die echt weet wat er speelt. Vervolgens informeren we mensen uit Brussel die dan weer met de 27 andere Europese lidstaten overleggen hoe we tot een gemeenschappelijk Europees standpunt kunnen komen. Die gesprekken zijn in Brussel, maar worden gevoerd op basis van input uit Den Haag.’

Down icon Links icon Rechts icon Up icon Facebook icon Instagram icon Linkedin icon Linkedin icon Magnet.me icon Menu icon Search icon