Op 2 april 2026 eindigt de termijn van de zittende Nederlandse rechter in het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). Met het oog daarop dient de Nederlandse regering aan de Raad van Europa een voordracht te doen van drie kandidaten voor genoemde functie. In december 2024 is hiervoor een vacature uitgezet, waarop drie kandidaten zijn voorgedragen. Wegens onvoorziene omstandigheden is er een plaats opengevallen op de voordrachtslijst.
De Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa kiest op basis van de – opnieuw in te dienen – voordracht een Nederlandse rechter. Beoogd wordt dat de verkiezing plaatsvindt in de sessie van 26-30 januari 2026. De ambtstermijn bedraagt negen jaar. Herbenoeming is niet mogelijk. Ten behoeve van de voordracht wordt een aanbeveling aan de ministers van Buitenlandse Zaken en Veiligheid en Justitie uitgebracht door een Aanbevelingscommissie, bestaande uit, in ieder geval, de President van de Hoge Raad, de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en de Voorzitter van het College van de Rechten van de Mens. De minister van Buitenlandse Zaken doet de voordracht aan de Rijksministerraad mede namens de Staatssecretaris Rechtsbescherming. Voordat de voordracht aan de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa wordt gezonden, wordt deze voor advies voorgelegd aan het zogeheten Advisory Panel of Experts on Candidates for Election as Judge to the European Court of Human Rights [https://www.coe.int/en/web/dlapil/advisory-panel].
Bij de voordracht wordt in lijn met Resolutie 1366(2004) van de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa rekening gehouden met de gewenste genderbalans in het Hof.