Bestuurskunde en politicologie
‘Over mijn motivatie heb ik goed nagedacht. Bestuurskunde en politicologie zijn misschien niet de meest voor de hand liggende studies voor een financial trainee. Toch kon ik die link goed leggen omdat ik tijdens mijn werk bij de Universiteit Utrecht een budget te beheren had en daarvoor verantwoordelijk was. Ik kreeg te maken met subsidies en begrotingen. Het aspect van kritisch nadenken zodat het financiële plaatje klopte, vond ik erg leuk.
Begrotingscyclus
Het Financial Traineeprogramma zit goed in elkaar. Alles draait om de begrotingscyclus. Een cyclus van 2,5 jaar, waarbij je ruim een jaar van te voren begint aan de voorbereidingen voor een nieuw begrotingsjaar: plannen op een rijtje zetten en onderhandelen. Tijdens Prinsjesdag wordt de begroting voor het nieuwe jaar gepresenteerd en dan volgt het jaar waarin je het daadwerkelijk gaat uitgeven. De gepresenteerde plannen en het budget moeten besteed gaan worden zoals bedacht. Tot slot kom je met de verantwoording: kunnen wij verantwoorden wat we gedaan hebben en klopt het allemaal.
Financiële functies
Het eerste jaar zit je bijvoorbeeld als decentraal financieel adviseur van één beleidsdirectie op 1 traineeplek. Je komt in dat jaar elk stukje van de begrotingscyclus wel een keer tegen. Dat maakt dat je het gaat begrijpen. Daarna kun je een half jaar naar bijvoorbeeld een gemeente, de Rekenkamer of een provincie. Tot slot kom je in je derde periode terug op een andere positie op het kernministerie. Vaak op de financiële afdeling (FEZ) van het hele ministerie, waar men gaat over het financiële plaatje van het ministerie als geheel. Zo krijg je in 2 jaar een goed beeld van financiële functies bij de Rijksoverheid.
Maritieme Zaken
Ik kreeg gelijk mijn eigen dossier en ben verantwoordelijk voor het financiële plaatje van Maritieme Zaken. Als financial trainee ben je na de derde dinsdag in september, Prinsjesdag, al vanaf oktober 2015 bezig met de Begroting 2017. De eerste 3 maanden heb ik van alle afdelingen die onder Maritieme Zaken vallen de plannen gevraagd. Dat zijn grote wensenlijsten. Er zijn altijd meer wensen dan dat er budget is. Wij gaan kijken hoe we de plannen van de beleidsdirecties zoveel mogelijk kunnen laten uitkomen. Binnen het beschikbare budget. Dat betekent ook onderhandelen om het financiële plaatje passend te krijgen. Het kan voorkomen dat een onderdeel van een directie wat meer toegeeft zodat een ander belangrijk project dat is toegezegd door de minister in de Kamer wel kan doorgaan.
Gehaktdag
Vaak kunnen kleine bedragen die wel begroot zijn, maar niet uitgegeven, worden meegenomen naar het volgende jaar. De rest gaat direct terug naar het ministerie van Financiën en krijgt een nieuwe bestemming. Voor het kleine bedrag dat we mogen houden, moeten hele goede argumenten zijn om het nog aan een project te kunnen besteden. Argumentatie en verantwoording zijn belangrijk. Het jaar moet ook altijd verantwoord worden door de minister van Financiën in de Tweede Kamer. Dat gebeurt in het financieel jaarverslag op de derde woensdag in mei, ook wel ‘gehaktdag’. Het idee is dat ministers stevig aan de tand gevoeld worden over hun resultaten. Ieder ministerie levert daarvoor afzonderlijk stukken aan. Voor het directoraat-generaal Bereikbaarheid van het ministerie van IenW ben ik hier mee bezig geweest. Dat was met name coördineren: zorgen dat je van alle benodigde afdelingen de gevraagde cijfers en informatie krijgt en dat deadlines worden gehaald.’